Organisatie

Inleiding

Op deze pagina wordt ingegaan op:

Statuut

De burgerrechtelijke positie van een kerkgenootschap is wettelijk vastgelegd in artikel 2.2 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2.2 lid 2 (BW) bepaalt dat: “Zij worden geregeerd door hun eigen statuut”.

Bij het ontstaan van de gemeente in 2007 zijn statuten vastgelegd in een notariële akte. De gemeente volgt in zijn bestuur de Dordtse Kerkorde.


Bestuur

De wijze waarop het bestuur van de kerkelijke gemeente wordt ingericht, is geregeld in het hierboven vermelde statuut.Het bestuur van de kerkelijke gemeente ligt bij de kerkenraad, die wordt gevormd door een predikant, ouderlingen en diakenen. De gemeente heeft momenteel geen eigen predikant. De ouderlingen en diakenen worden gekozen door en uit de gemeente. De kerkenraad stelt (een) dubbeltal(len) waaruit de leden van de gemeente kunnen kiezen. Het minimum aantal kerkenraadsleden is drie. De kerkenraad telt 1 lerend ouderling en 3 diakenen.

De kerkenraad wordt in het beheer van de (kerk)gebouwen bijgestaan door zogenaamde kerkmeesters. De gemeente telt 2 kerkmeesters, die een adviserende rol binnen het bestuur vervullen. De kerkmeesters worden op dezelfde wijze als de kerkenraadsleden gekozen door en uit de gemeente.

Conform het statuut treft de kerkenraad passende maatregelen voor een verantwoord bestuur van de gemeente. Daaronder valt ook de borging van het beheer en de besteding van de financiële middelen.


Beloningsbeleid

Met betrekking tot het verstrekken van vergoedingen aan kerkenraadsleden en kerkmeesters geldt als uitgangspunt dat wel een vergoeding wordt verstrekt voor gemaakte onkosten, maar niet voor het verrichten van bestuurlijke of niet-bestuurlijke werkzaamheden.

Predikanten die in de gemeente een dienst verzorgen, ontvangen de opbrengst van de collecte die voor hen gehouden wordt (eredienst) of ontvangen een passende vergoeding (begrafenis, huwelijk). Daarnaast wordt hen een vergoeding verstrekt voor de door hen in dat kader gemaakte onkosten.